Comte de Lautréamont
Comte de Lautréamont
Isidore Ducasse [Montevideo, 1846 – Parijs, 1870]
‘Le charme de la mort n’existe que pour les courageux’
Poésies
Lautréamont is de meest duistere dichter die de zwarte romantiek, zo u wilt, het symbolisme, heeft voortgebracht. Een poète maudit. Dadaïsme en surrealisme moesten nog geboren worden. Als grote voorloper van beide bewegingen dreef hij de spot met alle conventies. De schrijver, die in feite Isidore Ducasse heet, stak de draak met stijl en moraal in roerige tijden. Zijn werk Les Chants de Maldoror was in 1870, temidden van de Frans Duitse oorlog en de Commune van Parijs, te gevaarlijk om in Parijs te verkopen. In 1869 werden alle zes de Zangen van Maldoror door Lacroix, waaraan Ducasse zijn manuscript had toevertrouwd, in Brussel gedrukt. Ducasse liet een aantal recensie exemplaren binden om aan te bieden. Lacroix, die ook een filiaal in Parijs bezat dat in 1872 failliet ging, was tevens de uitgever van Eugène Sue, aan wiens roman Latréaumont [1838] Ducasse zijn pseudoniem ontleende. Hij weigerde uiteindelijk het werk op de markt te brengen omdat het te scandaleus zou zijn. In 1874 verkoopt Lacroix alle exemplaren van de eerste druk van de Chants de Maldoror aan boekhandel Jean-Baptiste Rozez in Brussel die het van een andere titelpagina voorziet en te koop aanbiedt. Deze versie van de Chants bleek zelfs na het ‘omkatten’ moeilijk te verkopen. Maar enkele Belgische dichters van La Jeune Belgique ontdekten het meesterwerk in 1885 en gaven er enige publiciteit aan. Waardering kwam in de decadente jaren negentig van de negentiende eeuw uit de hoek van Alfred Jarry en Rémy de Gourmont. Ook de nieuwe Franse editie uit 1890 kon aanvankelijk maar weinig pennen in beroering brengen. De ware herontdekking vond plaats door Philippe Soupault en André Breton die de beide deeltjes Poésies kopieerden en herdrukten in het tijdschrift Litérature in 1919. Dat bijna verloren werk bevat, in weerwil van zijn titel, het tegenovergestelde van poëzie, het zijn prikkelende pastiches en omkeringen van aforismen en maximes van bekende moralisten als Vauvenargues, La Rochefoucauld en Pascal. Groot was de verwarring doordat niemand deze twee ‘gezichten’ kon accepteren als tweezijdige Januskop van Ducasse. Is hier sprake van palinodie, de weerspreking of een herroeping van het eerder beweerde in de Chants de Maldoror? Eerlijk gezegd past het wel in het extreme plan van Ducasse ‘pour épater les bourgeois’, de uitersten elkaar te laten raken. Door zijn vroegtijdige dood, hij stierf op 24 jarige leeftijd op 24 november 1870, mogelijk aan een epidemische ziekte als dysenterie in het drie maanden belegerde en uitgehongerde Parijs, zullen we nooit weten welk doel Ducasse met beide publicaties voor ogen had of hoe hij zijn schrijverschap wilde continueren. Nauwkeurig onderzoek van zijn biografen, François Caradec [2008 †] en Jean-Jacques Lefrère [2015 †], die zich ware uitpluizers betoonden, heeft min of meer tot een reconstructie van zijn korte leven geleid. Men kwam er achter dat ook de Zangen werkelijk honderden parafraseringen van en verwijzingen naar literaire werken bevat. Het gaat ons duizelen als deze omgevallen boekenkast blijkbaar de bibliotheken van Montevideo en Parijs moet hebben geplunderd, deels bewerkt c.q. geparodieerd heeft. Ducasse leed aan literaire boulimia en toont zich ruim honderd jaar eerder postmodernist avant la lettre. Jean-Pierre Lasalle en Jean-Pascal Vermersch hebben veel bronteksten kunnen achterhalen en duiden. Wat bezielde deze jongeman die zich in een appartement in de toenmalige nieuwbouwwijk van Haussman vestigde? De mare ging rond dat hij ‘s nachts zijn Zangen voorlas terwijl hij zichzelf begeleide op de piano. Of deze anekdote juist is weten we niet zeker, maar staat in de het voorwoord van Léon Genonceaux bij de editie van 1890. Resten ons raadsels. Beide werken leken gedoemd tot vergetelheid. Maar het lijkt of Momus als hogere macht heeft ingegrepen en het een glorieuze toekomst heeft gegund. Als een literatuur liefhebber iets moet lezen dan zijn het deze geschriften. De belevingswereld wordt erdoor veranderd. Natuurlijk Rimbaud heeft de naam de meest vernieuwende dichter te zijn, Jarry was zeker verregaand in Pere Ubu, Doktor Faustroll en Superman, maar de grootste innovatie komt van Isidore Ducasse met Les Chants de Maldoor en zijn cynische Poésies. Lautréamont is geen hermetische dichter. Hij is duister als de gothic novel, waar hij zeker thematiek en sfeer mee gemeen heeft. Ook complex en meerduidig. Geen Mallarmé of Rimbaud, maar men vreest zijn retoriek die de lezer wil meesleuren, naar de afgrond lijkt het wel. Het is een situatie die afstevent op de singulariteit van een zwart gat. Een punt in het ruimte-tijdcontinuüm waarin de natuurwetten hun geldigheid verliezen. Het werk vertegenwoordigt een nieuw paradigma in de literatuur waarbij de waarde van zijn functie niet te definiëren valt. De mens en zijn menselijkheid worden ondergedompeld in horror vacui. Hij is de Zwarte Zon.
De receptiegeschiedenis van Lautréamonts werken in Nederland is interessant. De Nederlandse vertaling van de Zamgen van Maldoror door Stärcke in 1917 was de eerste. Het is een prachtige vertaling in het idioom van zijn tijd. In Lautréamont in Nederland [twee delen] proberen Her de Vries en schrijver dezes de reacties in de vaderlandse letteren te inventariseren en kritisch te wegen.
Informatie
Er zijn diverse informatieve sites o.a. over persoon, oeuvre en brieven – zeven stuks o.a. een aan Victor Hugo die verbannen was naar Guernsey.
Allereerst de publicaties van Cahiers Lautréamont, L’Association des Amis Passés Présents et Futurs d’Isidore Ducasse [L’AAPPFID] waarin de laatste onderzoeksresultaten worden gepubliceerd:
https://cahierslautreamont.wordpress.com/2018/04/30/appel-a-contribution/
https://twitter.com/C_Lautreamont
De belangrijke site die geïnitieerd is door Henri Béhar waar de tekst van de Chants en Poésies op woordniveau te doorzoeken is:
http://www.phalese.fr/Maldoror/index.php/Sommaire
Blog van de Frans-Canadese onderzoeker Michel Pierssens over Lautréamont: