Pieter Schermer

Dichter

 

Ter inleiding

In de boekenkast van mijn vader vond ik een Ooievaarspocket van de Mei van Gorter en ik was gefascineerd. Op de middelbare school richtte ik een dwingend verzoek aan de goden: schenk mij een paar vleugels als Pegasus. Balder leeft voort in het Michelin mannetje dat incognito als gewatteerde wolk neerdaalt op aarde. Kortom, bij mij was de geest uit de fles op vijftienjarige leeftijd. Ik begon bezwerende spreuken te bedenken om de werkelijkheid aanvaardbaar te maken. De magische werking van de taal die een wereld kan scheppen opende mijn derde oog. Zo begon mijn betoverende tocht door de poëzie. Nunc est bibendum!

Geboren in Amsterdam, de stad waar ‘het’ in de zestiger jaren gebeurde vanwege zijn tolerantie en vrijheidszin. Daar studeerde ik Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en volgde de bezielende colleges Algemene Literatuur Wetenschap van Jan Kamerbeek jr. Vele Nederlandse dichters werden intensief gelezen tijdens de studiejaren. Adwaïta [Johan Andreas dèr Mouw], Herman Gorter, J. H. Leopold, Martinus Nijhoff, maar ook Lucebert, Gerrit Kouwenaar, Hans Faverey, Kees Ouwens, Armando, Hans Verhagen. Verder heb ik een zwak voor individuen als Erich Wichman, Jopie Breemer en Rob Scholte. Waarschijnlijk overgehouden aan de lectuur van Nescio en zijn ‘Dichtertje’. Hier schuilt een gevaarlijk soort nostalgie in die neigt naar lethargie. Verder raakte ik onder de indruk van Stéphane Mallarmé. Ook zijn biografie en lot als docent Engels roerde mij zeer.

Andere invloeden, voor zover men zich daarvan bewust is, waren grotendeels afkomstig uit het surrealisme, met name André Breton en Georges Bataille. Bataille leerde ik kennen via een essay van Freddie de Vree, vriend van W.F.Hermans, in Podium no. 5 [1965]. Maar boven alles toornt de leeservaring van De Zangen van Maldoror in de vertaling van Johan Stärcke uit 1917. Ik verwierf een exemplaar via Antiquariaat Schumacher op de Geldersekade en noteerde in potlood mijn aankoopdatum 21 november 1968. Voorin stonden de namen van de vorige eigenaren: M. vd Meulen 1925, een stempel van R. Blijstra en de brutale handtekening van E. Du Perron N.B. boven de aanvang van de Eerste Zang. Het is een curieus gebonden exemplaar met een omslag in schaakbord/theedoek motief. Even opgezocht: Maria van der Meulen, was vertaalster en de tweede vrouw van auteur en architectuurcriticus Reinder Blijstra [1901-1975]. En jawel hoor, Blijstra was een tijd de protegé van Du Perron.

Kijk naar het vogeltje [1972]

Ik wierp mij op aandachtsgebieden als symbolisme, dadaïsme en surrealisme. Ook het maniërisme met zijn ongeremde vormenwereld, de cultus van de afwijking en moedige hybris van opstandigheid hield mij in zijn greep: van Arcimboldo, Bronzino, Golzius tot Primaticcio en de Ecole de Fontainebleau. Uiteraard de modernisten en avant-garde, Schwitters, Dali, Moesman, Ernst, Bellmer, Arp, Magritte, maar ook minder bekende grootheden als Toyen, Raoul Ubac en Pierre Molinier om maar enkelen te noemen. En Nederland had natuurlijk de unieke Joop Moesman.

Het surrealisme is in de jaren ’60 nog steeds een ondergeschoven kindje in Nederland. Maar er zijn uitzonderingen. Her de Vries en Laurens van Krevelen hebben zich vanaf de jaren ’50 ingespannen om aandacht te vragen voor de rijke traditie van het surrealisme en getracht het te presenteren door exposities te organiseren vertalingen te publiceren en tijdschriften uit te geven: Brumes Blondes. Het surrealisme werd door de Forum generatie in de dertiger jaren niet serieus genomen. De volksaard die bij ons platte land schijnt te horen is er ook debet aan. Maar uitzonderingen bevestigen de regel. Een van de meest aan het surrealisme verwante boeken in de Nederlandse literatuur is zonder twijfel De God Denkbaar, Denkbaar de God. Er is een door W.F. Hermans voorgelezen versie. Fascinerend.

We hoeven maar naar de Bourgondische Belgen te kijken om te zien dat het ook anders kan. Het surrealisme schoot daar wel wortel, met illustere voorgangers als James Ensor en Léon Spilliaert, en vond een hoogtepunt in René Magritte. In het surrealisme ervaar ik een mentaliteit en een levenshouding waarbij verbeeldingskracht en zwarte humor een machtig verbond hebben gesloten.

Het is inmiddels 100 jaar geleden dat het Surrealistisch Manifest verscheen. Tijd om extra aandacht te geven aan de poëtische vermogens die opgetast liggen in de surrealistische erfenis die nog steeds inspireert.

  

P.S. De site is nog onder constructie. Er wordt regelmatig materiaal aangevuld in de vorm van essays, vertalingen en gedichten.

 

Blij met een dood vogeltje?  [2018]

 

 

Pieter Schermer

Wilhelminaplantsoen 41

1601 LS Enkhuizen

info@pieterschermerpoezie.nl

1 + 8 =